Voorzijde van het Wapen van Heemstede met links nummer 4, het woonhuis met twee verdiepingen en mansardedak. Tekst Els Arends | Fotografie Ernest Selleger

Wapen van Heemstede weer een sieraad

Wat te doen met een volledig uitgewoond en jarenlang verwaarloosd pand? Een pand dat als herberg ruim vier eeuwen een prominente plaats innam in het sociale leven van Heemstede. Een pand dat door de opeenvolgende generaties herbergiers steeds is verbouwd en uitgebouwd. Een pand waar maar geen nieuwe eigenaar voor gevonden kon worden…

‘We moesten oppassen dat het monument niet als een kaartenhuis in elkaar stortte’

De panden aan het Wilhelminaplein 4-6 stonden al zeven jaar leeg. Weer en wind hadden er huis gehouden. Nummer 6, een pand uit de zeventiende eeuw met de status van rijksmonument, had oorspronkelijk een belangrijke functie, namelijk als Regthuys. De schout woonde hier en hij baatte het ook uit als herberg. Eeuwenlang behield het deze functie, vanaf 1707 onder de naam ‘Het Wapen van Heemstede’. Het negentiende-eeuwse woonhuis op nummer 4 werd in de jaren zestig van de vorige eeuw aan het etablissement toegevoegd. In 1997 zat er een Chinees-Japans restaurant onder de naam Pandahof. Maar de eettent redde het niet en vanaf 2007 volgde een periode van leegstand en verloedering. Diverse plannen om het pand een nieuwe toekomst te geven, kwamen niet van de grond. De gemeente zat er flink mee in zijn maag. Toen Stadsherstel Amsterdam in 2013 opperde de zieltogende panden aan te kopen en een nieuwe bestemming te geven, namelijk wonen, kreeg dit plan een warm onthaal. Na het bouwhistorisch onderzoek kon de architect aan de slag. In augustus 2014 startte de restauratie, in maart 2016 is het project opgeleverd. In de twee rijksmonumenten zijn dan zeven appartementen van 80 tot 120 vierkante meter gerealiseerd. In de tuin zijn bovendien nog twee woningen gebouwd en voor ieder appartement een eigen berging. Aannemingsbedrijf Holleman Santpoort is vanaf het begin bij het ingrijpende restauratieproject betrokken. Projectleider Joachim van Assema en uitvoerder Karel Beelen vertellen over het project.

Een kaartenhuis

Het Wapen van Heemstede is gebouwd in de vroege zeventiende eeuw in een maniëristische stijl. De talloze verbouwingen hebben een grote impact gehad op het van oorsprong L-vormige gebouw. Rond 1780 werd de voorgevel met een verdieping verhoogd en verving men de trapgevel door een lijstgevel. Eind negentiende eeuw kreeg de herberg aan de voorzijde een overdekt terras, dat later verbouwd is tot serre. In dezelfde tijd kwam tegen de zijkant een woonhuis van twee verdiepingen met een mansardedak. Bij de samenvoeging van nummers 4 en 6 in 1963 is het interieur uit nummer 4 verwijderd. In 1991 verdwenen de binnenwanden uit beide panden. Aan de achterzijde verschenen in de loop der tijd allerlei aanbouwsels. Het bouwhistorisch onderzoek kent aan de zeventiende-eeuwse bouwmassa de meeste monumentale waarde toe. De architect neemt in zijn plan dan ook de contouren van de zeventiendeeeuwse herberg en het negentiende-eeuwse woonhuis op nummer 4 als uitgangspunt. De aanbouwsels blijven nog in herinnering doordat alle gevelopeningen van later datum open blijven en stalen kozijnen krijgen. De oorspronkelijke ramen en deuren worden voorzien van houten kozijnen.

Nadat de plannen zijn goedgekeurd, kan de sloop van de bijgebouwen beginnen. Maar al snel blijkt dat de gevels van het hoofdgebouw onder het gewicht van de kap zijn gaan wijken en de bijgebouwen het oorspronkelijke pand feitelijk overeind houden. De oorzaak: bij eerdere verbouwingen zijn op diverse plaatsen spanten doorgezaagd. Er moet dus heel voorzichtig gesloopt worden opdat het monument niet als een kaartenhuis in elkaar stort.

Duurzaamheid en restauratie

Duurzaamheid is belangrijk voor Stadsherstel en restauratie is in de kern duurzaam. Uitgangspunt is om zoveel mogelijk historisch materiaal te behouden en te hergebruiken. Dat vraagt veel van de vaklieden. ‘Bij een restauratie kom je allerlei problemen tegen en moet je ter plekke keuzes maken. Dat is een totaal andere manier van werken dan in de nieuwbouw. Een betrokken houding maakt dan het verschil’, vertelt Joachim. Bij het sloopwerk worden alle bruikbare vloerdelen bewaard en hergebruikt. ‘Dat is puzzelen, want geen plank is hetzelfde en we gaan ze niet op maat zagen. We zoeken plank voor plank uit hoe we ze in de oorspronkelijke maat kunnen inpassen in een vloer’, aldus Karel. Het levert vrolijke, kleurrijke plafonds op waarop de oude verflagen nog te zien zijn. Een deel van de appartementen krijgt nieuwe planken. Dit is omdat er niet genoeg vloerdelen in goede staat zijn. De nieuwe woningen in de tuin zijn uitgerust met zonnecollectoren en warmte terugwin-units (WTW). Ook zijn ze goed geïsoleerd. Bij de monumenten ligt isolatie lastiger. ‘Er is een spanningsveld tussen isoleren en de problematiek van de koudebrug. De moerbalken kun je niet volledig opsluiten in isolatiemateriaal, want ze lopen door tot in de buitenmuren en moeten kunnen uitdampen. Het vocht zoekt de koudste plek op, dus de kop van de moerbalk in de buitenmuur. Kan de kop niet uitdampen, dan blijft het vocht in de moerbalk zitten en gaat hij rotten’, licht Joachim toe.

Bijzonder wonen

De huurders van de appartementen in de voormalige herberg betrekken prachtig uitgevoerde woningen waar met zorg vele bouwsporen in het zicht zijn gehouden: moerbalken, kinderbinten, op de zolders de kap met de spanten, een korbeel, muurankers en ankers rond balken die aan het wurmt bevestigd zijn. Om de appartementen in nummer 6 voldoende hoogte te geven, zijn de vloeren van de eerste verdieping tien centimeter verlaagd. Dat betekent dat de spanten met kapconstructie die op de moerbalken rusten, eerst ondersteund moesten worden door middel van een tijdelijke tafelconstructie. Hierna konden de spantbenen worden aangelengd met halfhoutverbinding en met pen en gatverbinding in de moerbalken. Het fraaie metselwerk met gefrijnde, natuurstenen details van de voorgevel is na verwijdering van de witte latexverflaag weer in volle glorie te bewonderen. De zeventiende-eeuwse voeg is nog aanwezig op de voorgevel. De steen is erg kwetsbaar: zonde dus om de oorspronkelijke voegen uit te hakken, bovendien zitten ze nog goed. Over duurzaamheid gesproken…

Download hier het hele artikel (PDF)

Vakgroep Restauratie

Holleman Santpoort BV uit Velserbroek is aangesloten bij de Vakgroep Restauratie, de landelijke branchevereniging van erkende restauratiebouwbedrijven. De achtendertig leden van de Vakgroep Restauratie nemen samen tweederde van de restauratiebouwproductie in ons land voor hun rekening, variërend van onderhoud en restauraties van woonhuizen tot herbestemmingen van fabriekscomplexen en kerken. De Vakgroep zet zich al ruim dertig jaar in voor het waarborgen van kwaliteit, innovatie, het behoud van ambachtelijk vakmanschap en treedt op als belangenbehartiger en gesprekspartner binnen de restauratie- en monumentenwereld. De leden van de Vakgroep Restauratie voldoen aan strenge kwaliteitsnormen.

Voor meer informatie over Holleman Santpoort BV:
www.hollemansantpoort.nl

Deel dit bericht