Een stukje paradijs op aarde
Een fraai landhuis op een hemels landgoed met kleine bospercelen en schilderachtig gesitueerde weilanden waar ’s avonds de herten tevoorschijn komen. Dit stond jonkheer Jan Antoon Ch.A. van Nispen van Sevenaer begin negentiende eeuw voor ogen toen hij zijn jachthuis bouwde. Bijna twee eeuwen later wordt het in oude glorie hersteld.
De geschiedenis van het Jagershuis te Wehl gaat terug tot 1825. Twee neven, jonkheer mr. Lodewijk C.J.C.F. van Nispen van ’t Velde en jonkheer Jan Antoon Ch.A. van Nispen van Sevenaer (Heer van Sevenaer) kochten in dat jaar 270 van de 360 hectare tellende Wehlse heide aan. De heide, Gemeine Heide geheten, was gemeenschappelijk bezit van de Geërfden, inwoners van Wehl met driehonderd Rhijnlandsche roeden (oude lengtemaat) of meer in hun bezit. Het waren woeste gronden waar men de schapen liet grazen en plaggen stak voor de potstallen. Het kadaster vermeldt dat een zeven meter brede hakhoutwal het bezit in twee gelijke delen van honderdvijfendertig hectare verdeelde. De neven lieten vastleggen dat ieder van hen een deel op eigen naam zou krijgen. Het oostelijk deel, het Stilliwald, ging naar Lodewijk van Nispen. Het westelijk deel, waar het Jagershuis verrees, kwam in handen van Jan Antoon.
Paradijsje
De neven hadden een goede smaak. Het is een prachtig landgoed met een grote variatie aan bijzondere boomsoorten, van jong tot zeer oud, waar de herten zich ’s avonds inderdaad zonder schroom vertonen. Een geweldige locatie voor een ‘buiten’. ‘In zo’n omgeving hoort een landhuis met een oorspronkelijke uitstraling’, zegt Jan Verstege van Morssinkhof Bouw BV, erkend restauratiebouwbedrijf en lid van Vakgroep Restauratie. Op verzoek van de eigenaar, een nazaat van de Heer van Sevenaer, en in nauw overleg met de toekomstige huurder, restaureert dit bouwbedrijf het Jagershuis. Alle wezensvreemde objecten worden verwijderd, zoals een tussenverdieping, eertijds aangebracht om het personeel te huisvesten, het asbest en de houten schrootjeswanden uit de jaren zestig. Het pand krijgt verder dubbele beglazing van Ruysdaalglas. Een originele kastenwand wordt hersteld en op de benedenverdieping is men bezig met de aanleg van vloerverwarming, met uitzondering van de hal, om de oude granitovloer te sparen. Ook worden er overal radiatoren geplaatst. De meer dan vier meter hoge kamers zijn anders niet voldoende te verwarmen. Toch wordt het landhuis ook voorzien van eigentijdse gemakken. Zo kreeg het ondermeer een lift, al is die zo ingebouwd dat zijn aanwezigheid nauwelijks opvalt. ‘Een huis evolueert’, zegt Verstege. ‘Je kunt je niet fixeren op één moment in de tijd, dat zou betekenen dat er ook geen toilet in mag.’
Ingenieuze ingrepen
Om de deurlijsten hun oorspronkelijke profiel terug te
geven, waarvoor de tegenwoordig geïsoleerde muren niet altijd voldoende ruimte bieden, moeten soms ingenieuze ingrepen worden toegepast. ‘En soms kan iets ook niet’, zegt Verstege terwijl hij wijst op een plint bij een van de suitedeuren. ‘Die loopt niet geheel door, wat ook nooit het geval is geweest en wat we daarom ook zo laten.’ Later, in de kelder, laat hij een ruw stuk muur zien. ‘We hebben in overleg met de nieuwe bewoner de stenen schoon gebikt en verder zo gelaten. Waarom zou je het opnieuw voorzien van een laag stuc, terwijl het oorspronkelijke bouwmateriaal wel zo mooi is?’ Dat dit deel van de kelder kon worden bereikt, bleek pas toen een keukenblok uit de vorige eeuw was weggehaald en de toegangstrap vrij kwam. De kamer, die nu als keuken gaat dienen, kreeg twee deuren naar het terras. Ook deze deuren zijn overeenkomstig de andere, oorspronkelijke deuren, gedetailleerd. Buiten gekomen wijst Jan Verstege op de dakvlakken. ‘Eerst was het niet de bedoeling de dakpannen te herstellen of te vervangen, maar door voortschrijdend inzicht bij de opdrachtgever is daar alsnog toe besloten. Dan zal ook de oude antenne, een overblijfsel uit de vorige eeuw, worden weggehaald.’