Tekst | Theo van Oeffelt Fotografie | Robert Jan Stokman

Restauratie in ‘s-Hertogenbosch

De restauratie van een ogenschijnlijk eenvoudig winkelpand in de binnenstad van ’s-Hertogenbosch bracht een ongelooflijke rijkdom aan het licht. De bouwconstructie, het bouwmateriaal, de muurschilderingen en het stucwerk brengen de bezoekers vijfhonderd jaar terug in de tijd.

De gevel aan de Hinthammerstraat 138 in ’s-Hertogenbosch oogt eenvoudig: een winkel op de begane grond met daarboven een woonhuis. Het naambordje ‘De drie halve manen’ is nog het meest opvallende. De voorbijganger ontwaart verder niets bijzonders, behalve dat het pand een ‘opknappertje’ is. Wie echter naar binnen gaat wordt geconfronteerd met vijfhonderd jaar interieurgeschiedenis. Een constructie die teruggaat tot halverwege de zestiende eeuw. Muurschilderingen uit de zestiende eeuw. Bouwfragmenten uit de zeventiende eeuw. Gestucte plafonds uit de negentiende eeuw. En het meeste ervan is per toeval ontdekt.

Dendrochronologisch onderzoek

De eerste indruk is die van een typisch Bosch pand met een lange gang die tot achterin doorloopt. Halverwege bevindt zich het trappenhuis. Links is de voorkamer, die dienst doet als winkel. De achterkamer ligt verhoogd, boven een stahoge kelder. De ruimten worden deels gescheiden door een brandmuur met een rookkanaal. Het huis is in de zestiende eeuw gebouwd, tegen de nog oudere gevel van het pand erachter. Dendrochronologisch onderzoek heeft de ouderdom van de houten balken vastgesteld op rond 1550. De kelder, de muren, de balklaag en de kap dateren allemaal uit die tijd. De muur die nu de gang van de achterkamer scheidt, komt uit de zeventiende eeuw. Het meeste is door negentiende-eeuwse verflagen bedekt.

Meedenkende opdrachtgever

Een opknappertje, zoals gezegd, en Vereniging Hendrick de Keyser nam dat voor zijn rekening. De vereniging, eigenaar van een kleine vierhonderd gebouwen verspreid over heel Nederland, ziet een kans het pand weer als winkel met bovenwoning aan de samenleving terug te geven. Aan Van Dinther Bouwbedrijf werd de opdracht gegeven om eerst te werken aan het constructief herstel, vervolgens daar waar nodig aan de reconstructie en zich pas in derde instantie te richten op het nieuwe gebruik van het pand. Het bouwbedrijf, erkend restauratiebouwbedrijf en lid van de Vakgroep Restauratie, prijst zich gelukkig met een dergelijke opdrachtgever. ‘Het is een opdrachtgever die meedenkt en blijft meedenken’, vertelt projectleider Joost van Haren. ‘Dat is belangrijk, want voortdurend stuiten we op nieuwe ontdekkingen, zowel op cultuurhistorisch als op constructief gebied.’

Gefrot

‘Gefrot’, noemt Joost van Haren de wijze waarop er in de vele voorbije jaren is onderhouden. ‘Kleine, lang niet altijd doordachte ingrepen om de bouwkundige schade tegen te gaan. Schade onder meer veroorzaakt door het steeds meer en steeds zwaarder wordende verkeer op straat. Al met al leidend tot de uiteindelijk erbarmelijke staat waarin het huis is komen te verkeren.’ Stabilisering van wanden en vloeren was dan ook zijn allereerste zorg. Muren weer recht plaatsen of, waar dat echt niet meer mogelijk was, deze gedeeltelijk opnieuw opmetselen. Nieuwe ankers en dragende balken aanbrengen, bijvoorbeeld in de voorgevel die tientallen jaren heeft gerust op slechts één halfrotte kozijnstijl.

Laatgotische en renaissance schilderingen

Visueel het meest opvallende zijn de blootgelegde schilderingen op de muren in de achterkamer. Zoals de laatgotische schilderingen uit het midden van de zestiende eeuw, die ook tijdens het bouwhistorisch onderzoek zijn aangetroffen op de muur van de gang (ooit onderdeel van de kamer uitmakend). Achter al die wanden, verborgen onder een dik pakket witkalklagen, kwamen de geschilderde ranken met uitbundige, gestileerde bloemen en subtiel geschilderde dieren als een vos, een haas en een hond tevoorschijn. Op de linker zijmuur tussen de vensters is een groot deel van een engel met krulharen en een mooie roodgeel gekleurde vleugel bewaard gebleven. Daartegenover zit een vroegrenaissance schildering, direct geïnspireerd op de beroemde prenten van Hans Vredeman de Vries: een grote cartouche met rol- en beslagwerk en een omkaderde, tweeregelige tekst met aan de onder- en bovenzijde in het midden een mannenhoofdje. De tekst, uit omstreeks 1580, luidt: ‘Mensche vrest godt en soeckt den vrede en doet een aender als ghij wijlt, datmen u dede. Soo wije benijt een anders profijt selden eest dat hij bedijt’.

Overeenkomst met Sint Jan

Volgens Nanon Journée, die de schilderingen samen met Aafje Bouwhuis restaureert, waren ten tijde van deze cartouche de overige wanden wit geschilderd. Ze vertelt: ‘Uit onderzoek is gebleken dat de achterkamer niet de enige beschilderde ruimte is. Ook in het voorhuis zijn restanten aangetroffen van een geometrische schildering, mogelijk een fries. En op de verdieping werd op de linker zijmuur van het achterhuis eveneens een restant van een cartouche aangetroffen met ingekerfde tekst. Deze cartouche is echter geheel anders dan op de begane grond en vermoedelijk van latere datum.’ ‘De muurschilderingen zijn uniek, niet alleen door hun vorm en gaafheid, maar ook door de overeenkomsten die zij lijken te hebben met de gewelfschilderingen van de nabijgelegen Sint Jan’, aldus Journée. De kerk zelf is vanuit het nieuw geplaatste dakkapel zo goed in beeld dat de zolderkamer al is omgedoopt tot Sint Janskamer.

Download hier het hele artikel

Waarborg voor kwaliteit

De Vakgroep Restauratie is de landelijke branchevereniging van erkende restauratiebouwbedrijven. De 37 leden nemen samen tweederde van de restauratiebouwproductie in ons land voor hun rekening, variërend van woonhuizen tot kerken en kastelen. De Vakgroep zet zich al meer dan dertig jaar in voor het waarborgen van kwaliteit, innovatie, het behoud van ambachtelijk restauratievakmanschap en treedt op als belangenbehartiger en gesprekspartner binnen de restauratie- en monumentenwereld. De leden van de Vakgroep Restauratie voldoen aan strenge kwaliteitsnormen, zie ook deze website.

Deel dit bericht