Tekst: Theo van Oeffelt | beeld: Bouwbedrijf Hoffman

Vakmanschap

Dat geduld écht een schone zaak is, bewijst de restauratie van de schelpengalerij van kasteel Rosendael. Twee metselaars zaten drie maanden lang op hun knieën om de losgelaten schelpen, brokjes koraal en stukjes gekleurd glas weer op hun plek te lijmen.

Geldersch Landschap en Geldersche Kasteelen

Geldersch Landschap en Geldersche Kasteelen beheren natuurterreinen, kastelen en landgoederen. De stichting streeft naar het behoud en de bescherming van de karakteristieke rijkdom van Gelderland, zodat iedereen er nu en in de toekomst van kan genieten. Dankzij de brede steun van begunstigers, vrijwilligers, bedrijven, fondsen, overheid en de Nationale Postcode Loterij kan de stichting haar werk verrichten.

‘Je doet óf één dag, óf je hele leven lang restauratiewerk’, zegt Eric Hoffman van bouwbedrijf Hoffman. Hij verhaalt lachend hoe een nieuwe leerling aan het herstel van een begroeide tuinmuur was gezet. ‘Laat de baas maar een paar schapen kopen’, merkte de jongen na een paar uur op. Hoffman: ‘Die heeft dus snel voor een ander vak gekozen’. Maar wie door het restauratievakmanschap wordt gevangen, laat het zijn leven niet meer los. Zoals Abko Zweverink, de projectleider van de restauratie van de schelpengalerij van kasteel Rosendael. Bij aanvang van het werk troffen hij en zijn collega’s flink wat water- en vorstschade aan, veroorzaakt door een lekke kelderdak en door ouderdom. Talloos vele schelpen hadden losgelaten, net als het koraal, de stukjes gekleurd glas en delen van het natuursteen. ‘Het hele dak over de keldergang achter de galerij lekte’, vertelt hij, ‘waardoor vele onderdelen van de galerij hadden losgelaten. Het lood moest worden vervangen. Daarnaast was herstel nodig van de waterloop van de cascade en de fonteinen. Ook de versieringen van de vier vijvers waren beschadigd’.

Sprookjesachtig

De oudste vermelding van het even ten oosten van Arnhem gelegen kasteel Rosendael dateert uit 1314. Een van de eerste bewoners van wat toen nog alleen een donjon was, was graaf Reinald II. De woontoren heeft alle latere uitbreidingen en verbouwingen overleefd. De ronde toren is, met zijn vier meter dikke muren, de grootste van ons land. De enige ‘modernisering’ is de in 1721 op de donjon geplaatste lichtkoepel, in opdracht van de toen nieuwe eigenaren Lubbert Adolf Torck en zijn vrouw Petronella van Hoorn. Zij hadden niet alleen het kasteel geërfd, maar ook de schitterende omringende tuin met vijvers, fonteinen en cascades. Om deze verder te verfraaien schakelde het echtpaar Daniël Marot in, die de sprookjesachtige schelpengalerij met in het midden de watertrap ontwierp en elders in het park een theekoepel vormgaf en de beroemde bedriegertjes plaatste. Voor de schelpengalerij waren miljoenen schelpen en brokken koraal nodig, die vanuit de gehele wereld werden aangevoerd. In 1837 werd het park door L.P. Zocher herschapen in de Engelse landschapstijl. Na vele eeuwen in particulier bezit te zijn geweest, werd kasteel Rosendael in 1977 aan de Stichting Geldersch Landschap en Geldersche Kasteelen overgedragen.

Groene aanslag

‘Het meest tijdrovende was de restauratie van de schelpengalerij’, aldus Zweverink. ‘Al vroeg ook een aantal andere zaken onze bijzondere aandacht’. Eén daarvan was de huisvesting van een kolonie vleermuizen in de keldergang. ‘We moesten uiteraard het leefklimaat van deze beschermde diertjes in stand houden, maar ook, waar mogelijk, verbeteren’. Daarbij waren uiteraard de richtlijnen van de Flora- en Faunawetgeving bepalend. Tijdens de in zijn geheel een half jaar durende restauratie werd de galerij met stoom gereinigd. ‘We hebben ons beperkt tot het verwijderen van de groene aanslag’, licht Eric Hoffman toe. ‘Zou je meer verwijderen, dan richt je in feite schade aan. Dat laagje vuil dat je laat zitten heeft namelijk een beschermende werking. Een hogedrukspuit zou dat alles verwijderen, waarmee alle poriën van de stenen worden geopend, wat hun alleen maar kwetsbaarder maakt’. Het grootste deel van de tijd ging echter zitten in puzzelen en plakken. ‘Voor de schubben van de vissen bijvoorbeeld’, herinnert Abko Zweverink zich. ‘Stukjes van vijf bij vijf centimeter. Dan ga je zoeken tussen de losgelaten schelpen die zijn gevonden, of in de voorraad die de opdrachtgever, de Stichting Geldersch Landschap en Geldersche Kasteelen in de loop der tijd heeft aangelegd. Het leuke daarvan is dat jijzelf de keuze maakt welk stukje koraal of welke schelpen weer onderdeel van de schubben gaat vormen. Daar moet je natuurlijk gevoel voor hebben, en geduld, vooral heel veel geduld’.

Bij het herstel gebruikten de metselaars traditionele mortel in plaats van kunststof lijm. Naast hun stond een tafeltje met schelpen, gekleurd glas en stukken koraal. Zweverink: ‘En verder hadden we ook natuursteen nodig, die niet via de handel bleek te kunnen worden betrokken. Eigenlijk per toeval ontdekte ik op een gegeven moment tussen een berg veldkeien een steen die, nadat ik die had opengebroken, eenzelfde binnenstructuur had als wat we zochten’.

In andere gevallen bleek het internet een welkome bron. ‘Anders dan bij eerdere restauraties, toen al het materiaal via via moest worden gevonden, konden nu veel oude benodigdheden op een moderne wijze worden getraceerd’. Datzelfde gold voor het herstel van de uit zwarte en witte steentjes gevormde mozaïeken in de vijvers. Voor het bloemenpatroon werd een mal gemaakt waarmee de vormen konden worden hersteld. Elk van de vier vijvers betekende voor de metselaars van Hoffman twee weken intensief – ‘maar zeer inspirerend en bevredigend werk’, besluit Abko Zweverink.

Dit is het zevende artikel in een serie waarin leden van de Vakgroep Restauratie, de branchevereniging van erkende restauratiebouwbedrijven, vertellen over bijzondere facetten van hun werk.

Deel dit bericht