Tijdens de derde kennisdelingssessie Restauratiekwaliteit in detail van de Vakgroep Restauratie stond het herstel van buitenstucwerk aan monumenten centraal. Ron Spaan, projectleider bij de Stichting ERM, Marcel Vlasblom, meester restauratie stukadoor en secretaris van het Neerlandsch Stucgilde, en Ed van der Plas, senior technisch adviseur bij Technisch Bureau Afbouw (TBA), praatten de Vakgroepleden bij over actuele ontwikkelingen in de wereld van de restauratiestukadoors. Er was mooi nieuws: er komt namelijk een ERM-uitvoeringsrichtlijn Historisch Stucwerk. En er is overleg over het ontwikkelen van een studiemodule Erfgoed Stukadoor voor jonge stukadoors. Verder bespraken de drie experts dilemma’s bij herstel van historisch buitenstucwerk en schadebeelden uit de praktijk. Dat laatste heeft een zeer informatieve staalkaart van schades, oorzaken en oplossingen opgeleverd (te downloaden aan het eind van dit artikel).
De Vakgroep Restauratie organiseert jaarlijks een kennisdelingssessie onder de titel Restauratiekwaliteit in detail. Door ervaringen te delen en inzichten uit te wisselen, blijven we scherp op het waarborgen van hoogwaardige restauratiekwaliteit. Bij de vorige sessies kwamen dilemma’s bij herstel van metsel- en voegwerk en houtreparatie aan de orde.
Dilemma’s bij herstel van historisch buitenstucwerk
Bij hun restauratieprojecten komen de leden van de Vakgroep Restauratie als hoofdaannemer regelmatig een aantal dilemma’s tegen. Het gaat om vragen over het al dan niet behouden van historisch stucwerk en welke criteria daarbij doorslaggevend zijn. Ook leven er vragen over de keuze voor zelf gedraaide mortels of prefab mortels. Wat zijn voor- en nadelen van deze twee opties en hoe zit het met garantie? In subsidieaanvragen is een inspectierapport opgesteld door een deskundige of de monumentenwacht, een verplicht onderdeel. In de praktijk zien de aannemers in het bestek een algemene omschrijving van de werkzaamheden. Bij een gezamenlijke opname van aannemer met stukadoor krijgt het bestek concreet vorm en worden zowel de werkzaamheden als de kosten duidelijk. Er wordt tijdsdruk ervaren in het voortraject. Hoe zou dit beter kunnen? Ook komen aannemers onmogelijke eisen tegen. Als het pleisterwerk verwijderd moet worden, hoe beoordeelt de aannemer dan de ondergrond? Wat zijn de minimale eisen waaraan de ondergrond moet voldoen? En tot slot is er de kwestie van de afwerking. Ook daarin zijn er talloze keuzes. Al deze vragen en dilemma’s zijn samen te vatten in die ene vraag: hoe waarborg je de kwaliteit van het stucwerk?
Herberg Den Eikenboom, Loenen
Voor Herberg Den Eikenboom in Loenen was al een sloopvergunning afgegeven toen de nieuwe eigenaar besloot alsnog het monument in ere te herstellen. Op een foto uit 1900 is stucwerk te zien en zo ontstond het idee de gevel opnieuw tot de waterlijst af te werken met stucwerk. Bij het onderzoeken van het pand werden stukken van het historische stucwerk, verfraaid met prikwerk, teruggevonden. Uit onderzoek naar de historische mortel bleek de mortel zijn gelige kleur te ontlenen aan gelig klapzand uit het nabij gelegen Natura 2000-gebied Loenermark. Bijzonder is dat de eigenaar/beheerder van de Loenermark, het Geldersch Landschap en Kasteelen, medewerking heeft verleend om voor de nieuwe mortel wederom zand uit dit gebied te gebruiken.
Vuistregel van de meester restauratie stukadoor
Op de vragen die bij de Vakgroep-leden leven, heeft Marcel Vlasblom als meester restauratie stukadoor en secretaris van het Neerlandsch Stucgilde één algemeen, overkoepelend advies: “Betrek al in de onderzoeksfase een restauratie stukadoor bij de restauratie. Er zijn geen eenvoudige antwoorden, want iedere restauratie is uniek. Dat verdient maatwerk en een genuanceerde afweging van de mogelijkheden.” De nieuwe uitvoeringsrichtlijn, die de Stichting ERM samen met de branche gaat ontwikkelen, zal een goed hulpmiddel zijn om goede keuzes te maken.
Nieuwe uitvoeringsrichtlijn Historisch Stucwerk in ontwikkeling
De Stichting ERM is opgericht om richtlijnen te ontwikkelen voor de borging van restauratiekwaliteit. Inmiddels bestaan er meer dan 30 richtlijnen voor een brede waaier aan restauratiewerkzaamheden. Na een algemene uitleg over de restauratieladder en de opzet van de uitvoeringsrichtlijnen zoomde Ron Spaan, projectleider bij de Stichting ERM, in op de ontwikkeling van de nieuwe uitvoeringsrichtlijn voor Historisch Stucwerk (URL 4008). Er is een begeleidingscommissie samengesteld met vertegenwoordigers vanuit de rijksoverheid, gemeenten, leveranciers, de architecten (VAWR), Neerlandsch Stucgilde, TBA, NOA, de Vakgroep Restauratie en een aantal stucbedrijven. De kennis uit het handboek ‘Van schade tot bestek’ (2009) vormt de basis van de nieuwe richtlijn. Een bijzonder punt van aandacht is de keuze tussen prefab mortels of zelf gedraaide mortels.
Reuversweerd, Brummen
Huis Reuversweerd in Brummen, gebouwd in 1850, heeft na de verwoestingen door beschietingen in de Tweede Wereldoorlog van 1945 tot 2017 leeg gestaan. Bij de restauratie is het stucwerk opnieuw aangebracht. Voorafgaand is laboratoriumonderzoek gedaan naar de samenstelling van de historische mortel. De uitkomst van het onderzoek kwam voor 99% overeen met het oordeel van een ervaren restauratie stukadoor over de samenstelling. Een mooie blijk van de waarde van vakmanschap. Er zijn proefstukken met verschillende mortels opgezet. Het aanbrengen van de stuclaag op de gevels is zorgvuldig voorbereid en gepland. Om te zorgen dat er grote vlakken in één keer konden worden aangebracht, werd met een grote ploeg stukadoors gewerkt. Er is veel aandacht besteed aan goede aansluitingen.
Prefab mortel versus zelf gedraaide mortel
Er worden meestal twee argumenten aangevoerd om prefab mortels te gebruiken. De prefab mortels zouden goedkoper zijn, minder arbeidsintensief en er wordt systeemgarantie gegeven door de leverancier, belangrijk in het licht van de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb). Ron bewijst met een rekenvoorbeeld dat zelf gedraaide mortel zo’n 3,7 keer goedkoper is dan prefab mortel (zie tabel).
Toelichting tabel mortelsamenstelling
Materiaal (tabel boven)
Vergelijking tussen de materiaalkosten in €/kilogram van een zelf samengestelde mortel uit kalk en zand t.o.v. een prefab mortel, waarbij een kostenfactor van 4,5 zit.
Kalkmortelverhouding (tabel midden)
Omrekening van materiaalkosten van een zelf samengestelde mortel uit kalk en zand van kilogram naar liter waarin de kosten van 100 liter mortel worden berekend (= 1 speciemolen).
Restaureren herstel (tabel onder)
De bereidingstijd van 100 liter zelf samengestelde mortel (kalk en zand) en een prefab mortel met daarbij opgeteld de materiaalkosten per 100 liter.
Door het voordeel van een kortere bereidingstijd levert dit een factor 3,7 op.
Ron is een voorstander van het zelf draaien van mortels: “Het voordeel is dat precies bekend is wat er in zit. Bij prefab mortels weet je dat niet, behalve dan dat er meestal kunststof ingrediënten in zitten en daarvan weten we dat ze vatbaar zijn voor degeneratie. Het zelf draaien van mortels is belangrijk voor het behoud van materiaalkennis bij de stukadoors én bij aannemers. De garantiestelling door leveranciers moet in perspectief gezien worden”, vertelt Spaan: “om een schade erkend te krijgen door de leverancier moet je kunnen aantonen dat er een productiefout is gemaakt en als dat al lukt, is de vergoeding vaak niet meer dan een aantal zakken prefab mortel. Het is belangrijk dat stukadoors weten wat ze hebben gemaakt en daar zelf garantie op kunnen geven.”
Pand Kinderdijk
Bij een auto-ongeluk raakte de gevel van een pand in Kinderdijk volledig verwoest. De gevel werd herbouwd. Meester restauratie stukadoor Marcel draaide zelf de mortels voor het stucwerk, waarbij voor verschillende gevelonderdelen verschillende mortels werden gemaakt. Voor sommige mortels combineerde Marcel bijvoorbeeld kalk en cement. Marcel heeft prikwerk gemaakt met een bosje riet en hij trok het lijstwerk wat later op de gevel bevestigd werd.
Opleiding en kennisoverdracht binnen het vakgebied
Het Neerlandsch Stucgilde is in 2001 opgericht en telt inmiddels 45 leden, die zich allen meester restauratie stukadoor mogen noemen. Het Stucgilde zet zich in voor het behoud en de overdracht van het stukadoorsambacht. Daartoe ontwikkelde het Stucgilde in 2009 het handboek ‘Van schade tot bestek’, dat als uitgangspunt wordt gebruikt bij het ontwikkelen van de nieuwe ERM-richtlijn Historisch Stucwerk. Het Stucgilde ontwikkelde samen met NOA en Savantis de driejarige mbo-4 opleiding tot Meester restauratie stukadoor. In de praktijk wordt een kloof ervaren tussen de algemene mbo-3 opleiding Gezel stukadoor en specialistische restauratiewerkzaamheden. Het Stucgilde is in overleg met het Nationaal Centrum Erfgoedopleidingen om een studiemodule Erfgoed stukadoor te ontwikkelen, die jonge stukadoors wegwijs maakt in de wereld van erfgoed en de restauratie van historisch stucwerk. De lesstof zal aansluiten op de nieuwe ERM-richtlijn.
Wetgeving en schadepreventie
Ed van der Plas, senior technisch adviseur bij Technisch Bureau Afbouw (TBA), lichtte de relevante wet- en regelgeving toe, van Europese NEN-normen tot de nieuwe uitvoeringsrichtlijn Historisch Stucwerk (URL 4008). Hij besprak veelvoorkomende schadeoorzaken, zoals onjuiste droging, chemische reacties en ongeschikte ondergronden.

Voorbeelden van ondergronden, die niet geschikt zijn om stucwerk op aan te brengen
Daarbij kan het gaan om constructieve fouten in de ondergrond of incompatibiliteit van de stucmortel ten opzichte van het onderliggende metselwerk. Met het oppervlak van de ondergrond kan iets aan de hand zijn, oude stuclagen zijn bijvoorbeeld niet voldoende verwijderd. Soms gaat het mis in de opbouw van het gevelstucsysteem als niet alle lagen op de juiste wijze verwerkt zijn. Als voorbeeld noemt Ed dat de ondergrond bijvoorbeeld niet droog genoeg is. Dan heeft dat invloed op de hechting van het stucwerk.

Voorbeelden van fouten in ondergronden, die leiden tot schades
Ook de nazorg is van invloed op de kwaliteit van het stucwerk, een te snelle droging leidt bijvoorbeeld tot problemen; de afwerkingslaag kan verkeerd gekozen zijn en problemen opleveren en in het onderhoud kunnen ook fouten gemaakt worden, die leiden tot schade. In de ‘Staalkaart schadebeelden buitenstucwerk – oorzaken en oplossingen’ met uitgewerkte voorbeelden uit de dagelijkse praktijk zijn voorbeelden van schades te vinden met tips hoe deze schades te voorkomen.
Conclusie: Naar een betere aanpak van buitenstucwerk
De kennisbijeenkomst bracht waardevolle inzichten en dilemma’s aan het licht. De kernboodschap: restauratiekwaliteit vereist vakkennis, goed onderzoek en samenwerking tussen alle betrokken partijen. De komende uitvoeringsrichtlijn Historisch Stucwerk (URL 4008) zal bijdragen aan een eenduidige en onderbouwde aanpak van buitenstucwerk op monumenten.
Zelf aan de slag met het verdiepen van kennis over stucwerk?
Het Neerlandsch Stucgilde biedt de driejarige mbo-4 opleiding Meester Restauratie Stukadoor aan. Een nieuwe groep is net in januari 2025 gestart.
Op 19 en 20 november a.s. is bij het Nationaal Restauratie Centrum de Praktijktraining Herstel van stucwerk te volgen.
Interesse om lid te worden van de Vakgroep Restauratie?
Lees hier verder: Voor (restauratie)bouwbedrijven met ambitie.
Met dank aan de voorbereidingscommissie
De bijeenkomst is voorbereid door een werkgroep vanuit de Vakgroep Restauratie, de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE), de Stichting Erkende Restauratiekwaliteit Monumentenzorg (Stichting ERM), het Neerlandsch Stucgilde en het Technisch Bureau Afbouw. Wij willen hen op deze plek bedanken voor hun bijdrage aan de inventarisatie van dilemma’s en vragen rond het behoud en herstel van historisch buitenstucwerk en de voordrachten tijdens de bijeenkomst.
- Michiel van Hunen, specialist conservering en restauratie Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed
- Joachim van Assema, bestuurslid Vakgroep Restauratie en bedrijfsleider Aannemingsbedrijf Holleman en Zonen Santpoort
- Klaas Boeder, adviseur instandhouding monumenten
- Erik Jan Brans, restauratiearchitect
- Marcel Vlasblom, secretaris Neerlandsch Stucgilde en meester restauratie stukadoor M.V.Stukadoorsbedrijf
- Ed van der Plas, senior technisch adviseur Technisch Bureau Afbouw (TBA)
- Ron Spaan, projectleider Stichting Erkende Restauratiekwaliteit Monumentenzorg