Stadspaleis Herengracht gerestaureerd
Aan de Amsterdamse Herengracht – van de Gouden Bocht tot aan de Amstel – rijgen de fraaie stadspaleizen zich aaneen. Een van die bijzondere panden, gebouwd in de classicistische stijl, wordt op dit moment gerestaureerd door GF Deko Aannemers. Op de bouwplaats gaan vakmanschap en vernieuwing hand in hand.
Bij de Vierde Uitleg van Amsterdam (na 1660) besloot de gemeente aan de Herengracht dubbele kavels uit te geven. Dit bood de elite de gelegenheid om ware stadspaleizen te bouwen. Het leverde prachtige huizen op met classicistische gevels, schitterende stijlkamers, marmeren gangen en spectaculair stucwerk, waarin vaak mythische taferelen verwerkt zijn. Het monumentale pand dat GF Deko onder handen heeft, is ruim vijftien meter breed en twintig meter diep. Het werd in 1686 gebouwd voor een Amsterdamse burgemeester. Tijdens een verbouwing in 1726 werd de gang, die het huis van voor tot achter in tweeën splitst, gedecoreerd met uitbundig sierstucwerk in Lodewijk XIV-stijl, waaronder twee levensgrote figuren die Matigheid en Losbandigheid verbeelden. De voorgevel kreeg een rechte kroonlijst met consoles en een open balustrade, de ingang en de bovenliggende ramen werden omlijst met gebeeldhouwde, natuurstenen elementen. Bij een volgende verbouwing tussen 1781 en 1783 kwamen de huidige stijlkamers in Lodewijk XVI-stijl tot stand. Zoals wel meer voorkomt aan dit stuk van de Herengracht heeft het pand een zeer diepe tuin, die doorloopt tot het bijbehorende koetshuis aan de Keizersgracht. Op de middelste dakkapel aan de achterkant van het hoofdhuis prijkt een monumentale zonnewijzer.
Hoofd- en koetshuis
Uitvoerder Martin Schmidt is al 29 jaar werkzaam bij GF Deko en sinds september 2015 op de Herengracht aan het werk met collega’s, drie leerling-timmermannen en een aantal onderaannemers. Het aannemersbedrijf neemt zowel het hoofdhuis als het koetshuis onder handen. Het interieur van het koetshuis bevat geen cultuurhistorische waarden meer. Het houtwerk van het exterieur is inmiddels geschilderd; aan het metsel- en voegwerk hoefde niets te gebeuren. Op de begane grond bevindt zich een garage voor de koetsen van tegenwoordig. De monumentale details zitten voornamelijk in het hoofdhuis. Aan de voorgevel hoeft weinig gedaan te worden. De mannen herstellen alleen het voegwerk en poetsen de scheuren dicht. Het voegwerk van de achtergevel is echter in dusdanig slechte staat dat het uitgehakt en opnieuw aangebracht moet worden.
Fraai vakmanschap
De vaklieden laten de meest monumentale delen van het interieur in het hoofdhuis ongemoeid; deze elementen verkeren in goede staat. In de gang en het trappenhuis worden het marmer, het stucwerk en het sierlijke, houten lijstwerk en de bijzondere trapbaluster schoongemaakt en geschilderd. Op de eerste verdieping is het teruggevonden historisch stucwerk onder twee verlaagde plafonds in ere hersteld. De monumentale trap kon helaas niet geheel ontdaan worden van later aangebrachte materialen. Daarom is er gekozen voor een afwerking met nieuwe, eiken dektreden en trapneuzen. De stijlkamers krijgen een nieuwe linnen bespanning op de muren. Zoals gebruikelijk lopen de bespanning en de lambriseringen met lijstwerk door over de deuren. Nu het oude linnen is verwijderd, kun je de bijzondere, samengestelde constructie van de deurkozijnen goed zien. Om te zorgen dat het linnen niet kapot ging bij het openen van de deur, werden aparte gootjes gemaakt. Martin kijkt er met bewondering naar. ‘Dit is echt een fraai staaltje vakmanschap van de timmerlieden van toen.’
State-of-the-art
De eerste, tweede en derde verdieping worden voorzien van alle denkbare, state-of-the-art voorzieningen. Maar wel met behoud van de monumentale vloeren, wanden, plafonds en, waar mogelijk, de oorspronkelijk houten deurkozijnen. Martin legt uit hoe er is gepuzzeld om alle leidingen, kabels, isolatie, (vloer-)verwarming et cetera netjes weg te werken in de vloeren en wanden. ‘We gebruiken de in de jaren tachtig van de vorige eeuw aangelegde kanalen zoveel mogelijk, zoals de liftschacht. Daar plaatsen we een nieuwe, geheel glazen lift in.’ Met trots vertelt Martin hoe op de eerste verdieping in een pakket van slechts 83 millimeter zowel dekplaten, vloerverwarming, isolatie, vloerplaten en parket zijn verwerkt. Daaronder zitten de originele vloerdelen, die zo in tact blijven. Een apart voorbeeld is het gebruiken van de uitgezaagde stopcontactgaten in de lambriseringen van de stijlkamers. ‘We zagen geen nieuwe gaten. De eigenaar moet zich hier een beetje schikken naar het monument’, laat Martin weten.
Vochtproblemen
De restauratie plaatste Martin en zijn medewerkers ook voor een onaangename verrassing. Bij het verwijderen van de tegelvloer in het souterrain ontdekten ze forse vochtproblemen, veroorzaakt door een hoge waterstand. Daarnaast waren de gemetselde gewelven, waarop de vloer rustte, door eerdere verbouwingen zo beschadigd dat ze hoognodig vervangen moesten worden. De vloeren zijn opnieuw gefundeerd, maar dan zó dat dit de zeventiende-eeuwse funderingen van de wanden niet aantast. In het souterrain is geheid en er zijn twintig schroefpalen geplaatst met daarop een compleet nieuwe vloer. Bijzonder detail: de fundering van de vloeren staat nu los van de authentieke fundering van de wanden.
Zolderruimte
Zelf vindt Martin de kapconstructie het mooiste aan dit grachtenpand. ‘De kap is nog helemaal origineel en in uitzonderlijk goede staat. Ook is het hijsmechaniek uit de zeventiende eeuw nog aanwezig, een prachtig stuk vakwerk.’ De zolder is verbouwd tot één grote ruimte. De oude kantoortjes zijn eruit gehaald en het dakterras (waarvoor ooit een rechthoekige uitsparing uit de dakconstructie werd gezaagd) is overkapt met een glazen dak. De diverse dakramen zijn vervangen door nieuwe kozijnen met dubbel glas. Ooit verborgen op de donkere pakzolder, is de oude kapconstructie nu schitterend in het zicht gebracht en het pronkstuk van de bovenste verdieping van dit prachtige monument.