Tekst Theo van Oeffelt | Beeld aannemersbedrijf Scheurer

Vakmanschap

De restauratie van het rijksmonumentale pand aan de Amsterdamse Herengracht 249 wordt uitgevoerd als een pilot Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen. Alle mogelijke duurzaamheidingrepen worden onderzocht en, wanneer haalbaar, toegepast. Van een warmtepomp op grachtenwater tot en met het transport van bouwmaterialen over de gracht. Maar ook het stimuleren van het opleiden van jonge vaklieden hoort tot de maatschappelijke taak van zowel aannemer als opdrachtgever.

Directeur Dirk Hoekmeijer van erkend restauratiebouwbedrijf Scheurer en lid van de Vakgroep Restauratie wijst naar het steigerdoek met een enorme afbeelding van een smeltende gletsjer. ‘Dát tegen te gaan, daar doen we dit dus voor’. In opdracht van Stadsherstel Amsterdam en samen met het architectenbureau EMMA zoekt hij tijdens de restauratie van het zeventiende-eeuwse pand, waarin verspreid over 500 vierkante meter drie woningen en een bedrijfsruimte worden ondergebracht, naar díe ingrepen en oplossingen, die het milieu het minst belasten, die bijdragen aan optimale arbeidsomstandigheden, aan duurzaam en energiezuinig bouwen en, tegelijk, leiden tot meer efficiëntie. Ruim 45 alternatieven kwamen gaandeweg op tafel, die lang niet allemaal realiseerbaar bleken, vaak uit kostenoverwegingen.

‘Extra kosten moeten zijn terug te verdienen, anders is het niet haalbaar’

De voorgestelde gaswarmtepomp bijvoorbeeld, bleek in de praktijk zoveel lawaai te maken dat Hoekmeijer die in de volgepakte binnenstad niet durfde te plaatsen. ‘Tja, en met zonnepanelen op het dak hoef je ook niet aan te komen bij het Bureau Monumentenzorg en Archeologie’, lacht hij. En zo stuitte het idee om met het regenwater de toiletten door te spoelen af op de wetgeving. Maar bijna de helft van de voorstellen bleek wel haalbaar. Het gebruik van glaswol, schapenwol en cellulosevlokken, afkomstig van gerecycled krantenpapier, als isolatiemateriaalbijvoorbeeld. Het werd via kleine openingen ingeblazen in de vloeren. Goed toepasbaar, legt Hoekmeijer uit, wanneer voor de muren steenwol wordt gebruikt om, als combinatie, voldoende brandwerend te zijn. Een schone en milieuvriendelijke oplossing. Uitvoerder Theo Kroese meldt gelijk een ander voordeel van deze toepassing. ‘Dat hergebruikt krantenpapier is niet alleen duurzaam, maar ook veel prettiger in gebruik. Het traditionele steen- en glaswol geeft namelijk altijd jeuk’.

Sparrenbomen

Vooral de kap van het in 1648 door stadstimmerman Pieter Intesz Staets gebouwde huis, gebaseerd op ontwerpen van Philip Vingbooms, verkeerde in zorgelijke staat. ‘In eerste instantie dachten we dat deze niet meer te herstellen was en geheel vervangen diende te worden’, herinnert Dirk Hoekmeijer zich. ‘Nader onderzoek leerde dat toch een zorgvuldige restauratie mogelijk bleek’. Hij prijst de opdrachtgever, die bereid was om de restauratieperiode te verlengen. ‘Onderzoek kost nu eenmaal altijd extra tijd en dat werd ons gelukkig gegund’. Ook was Stadsherstel bereid financieel te investeren in de pilot Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO). Uitvoerder Theo Kroese toont op zolder de nieuwe stammen van sparrenbomen die gebruikt worden om slechte delen van de dakspanten te vervangen. ‘Gewoon te koop in Gelderland en precies in de maat van de aanwezige ronde spanten. Door alleen de slechte delen ervan te vervangen, wordt veel hout uitgespaard’. Aan de buitenzijde laat hij de hergebruikte dakpannen zien. ‘Door alle pannen stuk voor stuk te beoordelen konden we er voldoende bewaren om tezamen een deel van het dak opnieuw te bekleden’. Lopend door het pand sommen Hoekmeijer en Kroese enkele andere speciale ingrepen. Op de vloerverwarming met laagtemperatuur convectoren bijvoorbeeld, de LED verlichting met bewegingsmelders en overal, waar mogelijk, hergebruikt materiaal, van de woning zelf, of elders gevonden. Zoals de terrastegels, die van hergebruikt rubber zijn gemaakt.

Overzicht duurzame oplossingen

Eigen organisatie

Het enthousiasme binnen Scheurer om op deze wijze te restaureren, kreeg ook weerslag op de eigen organisatie. ‘We hebben hiervoor allereerst een team samengesteld met niet alleen ervaren mensen, maar ook en vooral jonge vaklieden, aangevuld met twee leerlingen. Een team waarvoor nieuwsgierigheid belangrijker is dan jarenlange ervaring’, licht Dirk Hoekmeijer toe. ‘Dat de lol en het belang inzag om, net als ikzelf, op de fiets naar het werk te komen, in plaats van de stad te belasten met nog meer auto’s’. Vanwege die belasting staat er dus ook geen container of bouwkeet voor de deur. ‘We hebben alle voorzieningen in het pand zelf ondergebracht. Plastic koffiebekertjes zijn uit de gratie, gewoon keramische koppen, die ’s avonds bij toerbeurt worden afgewassen’. ‘En het werkt zó goed’, besluit hij, ‘je ziet hoe de mensen met ideeën komen en tijdens het proces steeds bewuster worden van de mogelijkheden om op een duurzame wijze te restaureren’.

Dit is het veertiende artikel in een serie waarin leden van de Vakgroep Restauratie, de branchevereniging van erkende restauratiebouwbedrijven, vertellen over bijzondere facetten van hun werk.

Deel dit bericht