Poldermolen De Rietvink ligt in natuurgebied De Rottige Meenthe in Friesland. Een kilometer vanaf de verharde weg en alleen over het water, te voet of per fiets bereikbaar. Net als tijdens de bouw in 1855 zal ook nu, bij de restauratie, met handkracht en veel creativiteit gewerkt moeten worden.
Twinkeling
In hun speurtocht naar een vaste ligplek voor hun monumentale zeetjalk ‘Viod’ belanden Lia en Rolf van der Mark in het Friese Nijetrijne. Naast de vervallen molen ‘De Rietvink’ treffen zij een prachtige ligplaats voor een schip aan. Door de eigenhandige restauratie van hun 100-jaar oude schip zijn ze besmet geraakt met het restauratie- en behoudvirus. Een molen restaureren: dat lijkt ze ook wel wat. Voor de restauratie van start kan gaan, wordt een taai traject van subsidie- en vergunningaanvragen doorlopen. Het benodigde geld wordt bijeen gebracht en de nieuwe eigenaren kunnen op zoek naar een molenrestaurateur. Eén die gevoel heeft voor restaureren en die, net als zij, zoveel mogelijk originaliteit wil behouden. In een oriënterend gesprek met Hugo Landman van Agricola-Bouw ’75 uit Warns, is al snel sprake van een klik. “De lichaamstaal en de twinkeling in de ogen van Hugo verraadden dat we te maken hadden met een echte molenliefhebber. Onze keuze was snel gemaakt”, aldus Lia van der Mark.
Takels en katrollen
Hugo Landman vertelt razend enthousiast over de restauratie van de Rietvink die in 2009 en 2010 is uitgevoerd. ‘Als eerste zijn de wieken van de molen verwijderd. Het strijken van de verroeste ijzeren potroeden uit 1881 was een ingrijpend karwei. Zonder hijsmaterieel, dus met takels en op handkracht, hebben we het gevlucht voorzichtig van de molen gehaald.’ Bij de bouw in 1855 werden houten roeden aangebracht. In 1881 werden deze vervangen door de ijzeren potroeden, genoemd naar de Gebroeders Pot, die destijds de nieuwe toepassing van ijzer introduceerden. De gebroeders moesten praten als Brugman om molenbouwers tot het gebruik ervan aan te sporen. Ze gaven een garantie van 6 jaar, dat was voor die tijd erg lang. Bij de Rietvink zijn de roeden pas na ruim 150 jaar doorgeroest. Bij de huidige restauratie werd opnieuw een innovatieve keuze gemaakt. Vaags Molenwerken heeft een nieuw gevlucht van ijzer gemaakt in deelbare roeden. Waar wieken voorheen uit één stuk bestonden, is het sinds kort mogelijk deze in twee delen te maken en in het midden aan elkaar te bevestigen. Voordeel daarvan is dat deze gegalvaniseerd kunnen worden voor een langere levensduur.’ Vervolgens werden ‘het achtkant’ (de romp van de molen) en het tafelement (de achtkantige ringbalk waarop het achtkant waterpas steunt) gerestaureerd. De werkzaamheden aan de kap en de kuip waren dermate spectaculair dat Omrop Fryslân kwam filmen. De gehele kap werd op ingenieuze wijze iets opgetild, waarna de oude lange spruit, korte spruit, windpeluw, linker en rechter voeghout met roosterhouten en spanring werden verwijderd. In Workum is een nieuwe kap gebouwd gedemonteerd en met de boot naar de molen getransporteerd. Via katrollen werden de nieuwe onderdelen, waaronder de lange spruit van 13 m. lang naar boven gehesen. Ook het maken van de nieuwe kuip was bijzonder’, aldus Hugo Landman. ‘De kap van de molen is draaibaar in een ring; de kuip. Veel houtwerk was verrot of aangetast door houtworm en bonte knaagkever, zo ook deze kuip. In Workum, bij Scheepswerf De Hoop hebben we zelf een nieuwe gelamineerde kuip gemaakt door houten delen te stomen en in een cirkel te buigen om een mal. Dit werd vroeger gedaan boven brandend riet.’
Specialistisch vakmanschap
Topstuk van de restauratie is zonder twijfel de nieuwe vijzel. De molen maalt het overtollige water met behulp van een grote houten vijzel uit de lager gelegen polder naar de hoger gelegen Helomavaart. Zowel de eikenhouten vijzel als de bak waarin deze lag, waren volledig verrot. Landman bouwde van Bilinga-hout een vijzel en van Azobe-hout een vijzelbak. De waterloop (utskoat), waardoor het door de vijzel opgemalen water wordt afgevoerd naar de vaart, was ook toe aan restauratie. De ca. 3.000 stenen zijn door de eigenaren voorzichtig uitgenomen en afgebikt en vervolgens door de vaklieden weer netjes opgemetseld en gevoegd.
Vernuft en volharding
De restauratiewerkzaamheden trokken veel belangstelling. Lia van der Mark volgde de opleiding molenaar en beantwoordde geduldig de vele vragen van bezoekers. Op enkele borden bij de molen hield zij een informatieve foto-expositie bij en ook publiceerde zij geregeld digitale nieuwsbrieven. Hugo Landman is zeer te spreken over zijn betrokken opdrachtgevers; ‘Lia en Rolf zijn toevallig in de molen beland, maar hebben zich snel ontpopt tot echte molenaars. Tijdens het hele project bleven ze altijd positief met hun motto ‘iedere dag één risico, niet alles tegelijk’. Dat zij uiteindelijk de prijs voor ‘Vernuft en Volharding’ van De Hollandsche Molen kregen is volledig terecht.’
Dit is het 25e artikel in een serie waarin leden van de Vakgroep Restauratie, de branchevereniging van erkende restauratiebouwbedrijven, vertellen over bijzondere facetten van hun werk.