Onder constructie: Prinsengracht 23, Amsterdam
Omdat ze heel graag weer in het centrum van Amsterdam wilden wonen, het liefst met fijne tuin, loerden Cees Dros en zijn gezin al een tijdje naar een plekje aan de Prinsengracht. Een paar jaar geleden ging er net een pand aan hun neus voorbij, maar begin 2013 was het dan eindelijk raak en konden ze Prinsengracht 23 bemachtigen. ‘Beneden vestigen we ons administratiekantoor, boven gaan we wonen.’
Bij de eerste bezichtiging was het gelijk raak’, vertelt Monique. ‘We kwamen echt thuis. Er is door de vele eigenaren van het eeuwenoude pand nooit veel aan onderhoud gedaan. Alleen is rond 1970 de kap vervangen, omdat er boktor in het hout zat. De verschillende puntdaken van de opeenvolgende bouwdelen zijn toen samengetrokken tot één groot plat dak. Dat gaf voor ons de doorslag. Want op dit dak konden wij ons doel verwezenlijken’, zo vertellen Art en Monique. ‘Vaak hoor je dat oude woningen duur zijn in het gebruik, omdat ze niet te verwarmen zijn. Wij wilden laten zien dat het ook anders kan.’
Pas na de aankoop liet de familie Dros het pand grondig inspecteren; door de haast was het er eerder niet van gekomen. ‘Het resultaat was even schrikken, want er moest heel wat gebeuren. Maar als we hier ontspannen willen wonen en werken, is het beter de restauratie in één keer goed aan te pakken.’ De familie vroeg bij meerdere aannemers een offerte aan. De keuze viel op een bedrijf met restauratiekennis én veel ervaring met monumentale projecten in Amsterdam: Bouw- en Aannemingsbedrijf Kneppers BV. ‘En daar hebben we geen spijt van. We stuiten tijdens de bouw op allerlei historische details waar de vakmensen van dit erkende restauratiebouwbedrijf prima raad mee weten. Ook spreken zij dezelfde taal als de ambtenaren van Bureau Monumentenzorg in Amsterdam, niet onbelangrijk bij het nemen van tussentijdse beslissingen.’
Geweldige uitdaging
Architect Marc de Reus maakte de plannen voor het funderings- en cascoherstel. Zodra dit deel van het project klaar is, zal begonnen worden met het interieurwerk. De familie Dros hoopt in de zomer van 2015 het pand te betrekken. Toine van der Vliet en Joey Neve, respectievelijk directeur en uitvoerder van het restauratiebedrijf, zijn enthousiast over de manier waarop dit driehonderdzeventig jaar oude grachtenpand hersteld gaat worden. ‘Het is voor onze mensen een geweldige restauratieklus waar ze al hun vakmanschap op los kunnen laten. Het toepassen van historische bouwtechnieken, optimaal behoud van authentiek materiaal, gecombineerd met het inpassen van moderne wooneisen: daar houden wij van!’ aldus Toine van der Vliet.
Dak
Het project ging van start met de restauratie van het dak. De oude Hollandse dakpannen werden voorzichtig naar binnen gehaald en gestapeld naast het hijswiel op zolder. ‘Hier binnen is tenslotte meer ruimte dan op de steiger of op straat’, licht Joey toe. Het pand, dat drie verschillende daken telt, heeft in totaal 139 vierkante meters dakvlak dat geïsoleerd moest worden. ‘Na het inspecteren van de spanten en sporen (de brede en smallere verticale balken) zijn de slechte delen ervan vervangen. Het grootste deel was overigens nog in prima conditie. Vervolgens zijn hier duwlatten en dakbeschot op aangebracht, met daar bovenop een laag van dampdichte folie, isolatie en damp-open folie. Daarna werden, voor een goede waterafvoer, stoflatten en tot slot de panlatten geplaatst. Op dit moment zijn we bezig met het terugleggen van de oude dakpannen. Omdat er ook enkele nieuwe dakramen zijn ingebouwd, zijn er pannen over. Die kunnen we mooi gebruiken om de kapotte en slechte exemplaren mee te vervangen.’
Maatwerk
De restauratie van de bewegende delen van het raamwerk gebeurt in de eigen timmerfabriek, specifiek gecertificeerd voor het uitvoeren van monumentenwerk. Hierdoor loopt het bouwproces geen onnodige vertraging op en is men er zeker van dat het geveltimmerwerk volgens de regelen der kunst wordt gedaan. Bij de restauratie van de roedes en stijlstukken is behoud van zoveel mogelijk authentiek materiaal het uitgangspunt. Ook worden er, op onzichtbare wijze, tochtstrips aangebracht. De kozijnen krijgen monumentaal isolatieglas van zeven millimeter en een laagje stopverf; de smalle sponning biedt hier net genoeg ruimte voor. ‘We zien nogal eens dat dit soort prachtige kozijnen worden uitgezaagd om er regulier dubbelglas in aan te kunnen brengen. Niet doen natuurlijk’, is het advies van Toine. ‘Het leidt nogal eens tot houtrot en het is bovendien geen monumentwaardige aanpak.’ De onderdorpels van de kozijnen zijn van Belgisch hardsteen, wat een statige uitstraling geeft. Enkele zijn in het verleden door gemetselde varianten vervangen, maar worden nu weer in ere hersteld.
Respect voor de voeg
Het gevelmetselwerk heeft een verfijnde smalle knipvoeg van kalkmortel. In het recente verleden is deze kalkmortelvoeg her en der vervangen door cementmortel; dit is in één oogopslag te zien. De harde mortel zet bij vorst uit en drukt de baksteen kapot. Joey legt uit dat het haast onmogelijk is een voeg uit te slijpen zonder de bakstenen te beschadigen. Daarom worden loszittende voegen er voorzichtig uitgehakt en vervangen door een kalkmortelvoegje. Kapotte bakstenen worden vervangen door een bijpassende steen. Verder zijn er nogal wat lange gevelankers verroest. Dit zijn de ijzeren staven die de gevel verbinden met de strijkbalk, de eerste vloerbalk achter de gevel. Roest zet uit, en drukt daardoor het omliggende metselwerk kapot. Ook deze stukken worden opnieuw ingeboet met een bijpassende steen.
Bijzondere ontdekking
Het feit dat het pand behoorlijk is verzakt en zo’n vijftien tot twintig centimeter scheef staat, geeft aan dat de oorspronkelijke palenfundering het pand niet meer goed kan dragen. Hoog tijd om verdere verzakking te voorkomen dus. De betonvloer is weggehaald en de grond is, onder toezicht van milieudeskundigen, uitgegraven en afgevoerd. De in de grond geboorde holle palen zullen vervolgens worden opgevuld met beton. De nieuwe vloer, die op deze palen komt te rusten, is verbonden met alle wanden van het pand, zodat de nieuwe fundering de neerwaartse krachten overneemt. Het graafwerk ligt overigens even stil, want er zijn gemetselde gewelven en een waterput gevonden. Een niet alledaagse ontdekking, die momenteel door gemeentelijke monumentenzorgers wordt onderzocht. Zodra de vondsten zijn geconsolideerd, kan de bouw verder en wordt de kelder gebruiksklaar gemaakt voor het kantoorarchief