Tekst | Theo van Oeffelt Fotografie | Robert Jan Stokman

Zo’n pandje mag niet te hard schrikken

Eigenaar en toekomstig bewoner Herman Pabbruwe gaat omzichtig te werk bij de restauratie van zijn eeuwenoude boerderijtje in Hernen, half verscholen in het fraaie Gelderse landschap. Ingrepen worden tot de meest noodzakelijke beperkt.

Het liefst was Herman Pabbruwe er meteen ingetrokken, zoveel liefde voelt hij voor de boerderij waarvan de geschiedenis teruggaat tot begin negentiende eeuw. Maar de vele gaten in het dak, de slechte fundering en zorgelijk stemmende constructie lieten dat niet toe. En dus vroeg hij aannemersbedrijf B.F. van Tienen BV uit Nijmegen, erkend restauratiebedrijf en lid van de Vakgroep Restauratie, alleen dat te doen wat echt niet anders kan en al het oude in het zicht te laten. ‘Een eeuwenoude boerderij mag je niet te hard laten schrikken van een verbouwing.’

Woontrends

De boerderij, een gemeentelijk monument, is een hallehuis met een dwarsdeel. Dit in Nederland veel voorkomend boerderijtype heeft een laag neerhangend dak dat wordt gedragen door ankerbalkgebinten, houten onderdelen die de balken met elkaar verbinden en zo het skelet van de boerderij vormen. De boerderij is rond 1840 gebouwd op de plek waar eerst een houten bouwsel moet hebben gestaan. Voor de bouw werden oudere materialen en onderdelen gebruikt. Het tongewelf van de kelder is bijvoorbeeld gemetseld met Begin twintigste eeuw is de boerderij flink verbouwd. De vergrote en nieuw aangebrachte ramen getuigen hiervan. Ook kreeg het voorhuis twee verschillende kamers en later een gang. De trend rond 1900 om de functies wonen, koken en slapen in afzonderlijke vertrekken onder te brengen, is ook in deze woning goed zichtbaar.

Risico’s elimineren

Samen met architect Adri Kuijer van het bureau Meijknecht Kuijer, stelde Nicole van Tienen het restauratieplan op. Nicole is de directeur van het bijna tweehonderd jaar oude aannemersbedrijf. ‘Bij een restauratieplan is het elimineren van risico’s heel belangrijk,’ vertelt ze. ‘Welke ingrepen zijn noodzakelijk en welke kunnen achterwege blijven, zonder dat we daarna voor verrassingen komen te staan.’ Zo bleek dat de verdiepingsvloeren in constructief opzicht niet sterk genoeg waren en er een nieuwe, dubbele vloer moest komen. Voor een zeer slechte muur werd aan de binnenzijde een voorzetwand geplaatst, en op de bovenverdieping kwam een badkamer. De meest in het oog springende ingreep is de glaspartij tussen de staldeuren en de toekomstige woonkamer, die voor een prachtige inval van daglicht zorgt. Andere werkzaamheden zijn louter technisch, zoals het vervangen en samenvoegen van een aantal spanten, die door verval en eerdere ingrepen uit elkaar waren getrokken. Ook wordt nu het regenwater, dat eerst vrijelijk naar beneden liep, via een koperen dakgoot afgevoerd. ‘Geen zink maar koper, want zink wordt teveel aangetast door het riet op de kap,’ legt Nicole uit.

Onzichtbaar werk

Veel van het werk valt nauwelijks op. Zo werd de vloer van de deel er in zijn geheel uitgehaald om een betonnen ondervloer te kunnen storten, kreeg de voorkamer een oorspronkelijk ogende plankenvloer en werd de schouw in zijn originele vorm hersteld. De keuken is sowieso gebleven zoals die was, inclusief de open trap naar de kelder. ‘Al zal daar ooit wel een deur moeten komen om valpartijen te voorkomen,’ aldus de toekomstig bewoner. Ook het pleisterwerk van de gevels is teruggebracht tot zijn oorspronkelijke staat. Eigenaar en aannemer benadrukken het belang van onderling samenspel en het vertrouwen over en weer. Van Tienen: ‘Je moet van elkaar weten hoe je in zo’n restauratieproces staat en bijvoorbeeld niet te snel willen gaan. Dat proces is, zeker bij een pand als dit, heel belangrijk. Behoedzaamheid is geboden.’

Download hier het hele artikel (PDF)

Deel dit bericht